Ons belastingstelsel bestaat uit 3 boxen. De meeste Nederlanders hebben alleen te maken met box 1 en misschien ook 3. Wat houden deze boxen in?
Mogelijk ben je niet goed thuis in de belastingwetgeving, en dat hoeft ook niet. De Belastingdienst heeft het invullen van de jaarlijkse aangifte zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Maar enige basiskennis over de belastingen, daar kun je baat bij hebben. Door het begrijpen van het boxensysteem vallen sommige puzzelstukjes op z’n plek. Per box geven wij een toelichting over hoe het werkt.
Inkomen valt in box 1
Box 1 heeft betrekking op inkomsten uit werk en de eigen woning. Het bruto-inkomen wordt hierin belast, maar dus ook winst uit een onderneming en een uitkering. Ook de eigen woning valt onder box 1. De betaalde hypotheekrente kun je aftrekken van de inkomsten in box 1. Hetzelfde geldt voor bepaalde aftrekposten. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan persoonsgebonden aftrek zoals betaalde partneralimentatie of specifieke zorgkosten. Na het kopen van een huis heb je nog een extra aftrekpost in box 1, namelijk de aankoopkosten en de kosten voor het financieren.
Het tarief in box 1 is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. De heffing in de hoogste belastingschijf bedraagt 49,5 procent. Voor de aftrekbare hypotheekrente geldt overigens een lager maximum tarief.
Box 2 is voor Nederlanders met een aanmerkelijk belang
Onder aanmerkelijk belang wordt verstaan, het bezitten van minimaal 5 procent van de aandelen in een binnenlandse of buitenlandse vennootschap. Deze box geldt ook als je minimaal 5 procent van de stemmen hebt in een coöperatie. Meestal gaat het bij box 2 om het bezitten van aandelen in een besloten vennootschap (bv), naamloze vennootschap (nv) of een commanditaire vennootschap (cv). Met inkomsten in box 2 is het aan te raden om advies in te winnen bij het invullen van de jaarlijkse belastingaangifte.